OVER DEZE WEBSITE   |   GASTENBOEK   |   AANRADERS   |   DISCLAIMER   

Tekst   Foto's
HOME     HAARLEMMERMEER      DORPEN      T OUDE BUURTJE      PERSONEN      ZOEKPLAATJES      FOTOALBUMS      FILMS     
»  Droogmakingsplannen 17e Eeuw
»  Droogmakingsplannen 18e Eeuw
»  Droogmakingsplannen 19e Eeuw
»  Cruquius, Nicolaas Samuel
»  1839-52 de Droogmaking
»  1845 Bouw Gemaal Leeghwater
»  1850 de Polderjongen
»  1852 Verkaveling en Inrichting
»  1854 Tochtje door nieuwe Polder
»  1858-60 Gedenkpenningen Droogmaking
»  1852-70 de Kolonisatie
»  1870-90 de Landbouwcrisis
»  1890-1920 Economisch Herstel
»  1920-45 begin verstedelijking
»  1940-45 Onderduikers in Haarlemmermeer
»  Deel 1: Fam Bogaard
»  Deel 2: Fam Bogaard Vervolg
»  Deel 3: Fam Breyer
»  1945-75 Sterkere Verstedelijking
»  Boerderij namen

 Bron: ’Haarlemmermeer, schets van historie en ontwikkeling -
Gemeente Haarlemmermeer - Sociografisch Bureau De Meerlanden’

1839-1852. De droogmaking.

 

De droogmaking van het meer zou, na aanvaarding van de wet van 1839 en het aanvangen van de werkzaamheden in mei 1840, nog zo’n 12 jaar in beslag nemen. Allerlei vertragingen en tegenwerking moesten nog overwonnen worden vóór het meer in 1852 gerekend werd te zijn drooggevallen. Duizenden arbeidskrachten - grondwerkers en baggeraars - hadden sinds mei 1840, praktisch zonder mechanische hulpkracht, doch slechts met schop en spade, gewerkt aan de totstandkoming van ringdijk en ringvaart.

Gevers van Endegeest - voorzitter van de Commissie van Beheer en Toezicht, die door de regering was belast met de leiding van de droogmaking, schreef in zijn werkverslag over deze arbeiders, of polderjongens zoals zij meestal werden genoemd, het volgende:
"En weet gij wat polderjongens zijn, zoo noemt men de aardewerkers, die van heinde en verre op alle openbare werken bij troepen aanrukken; menschen van der jeugd af gewoon in het slijk te leven en in moerassen te zwoegen; tegen ziekte en vermoeijenissen gehard; gespierde forsche en wakkere mannen, want de zwakken en tragen vallen af. Zij werken in ploegen van acht of twaalf man met een putbaas aan het hoofd, bij aanneming van onderdeelen van den hoofdaannemer. Wie niet gelijk met hen opwerkt, wordt uit hun midden geweerd. Geen daggelder uit den omtrek van het Haarlemmermeer, die het beproefde, of hij moest al spoedig voor den onafgebroken zwaren arbeid zwichten".

De dijk kwam - behoudens enkele openingen ten behoeve van de scheepvaart - in 1845 gereed. Over de aanleg hiervan schrijft Boekel:
"Reeds in April van dat jaar (1840) had de eerste aanbesteding plaatsgehad van een gedeelte ringdijk bij het Nieuwe Meer en aan de Kaag. Bij het graven der Vaart zou men zooveel mogelijk den oever volgen en waar deze te veel van de bepaalde rigting afweek (waardoor de reeds kronkelende dijk nog bochtiger dreigde te worden) zou men liever grootere deelen lands afsnijden, ten einde de kosten van aanleg niet grooter te maken dan noodig was. Hoe rechter ook de vaart ware, hoe meer de scheepvaart er door gebaat zou worden. Soortgelijke afsnijdingen hadden plaats aan den Lisserbroek- en Huigslootpolder aan den Vijfhui-zerhoek en op andere plaatsen, welke echter van mindere beteekenis waren".

Intussen had men eerst in 1840 het besluit genomen het Haarlemmermeer langs mechanische weg - uitsluitend door middel van stoommachines -droog te malen. Boekel schrijft hierover:
"Men had na langdurige overwegingen beslist, dat de Droogmaking van ir. mr. gevers van endegeest, voorzitter der commissie van beheer en toezicht over de droogmaking van het haarlemmermeer het Meer niet door Watermolens, maar door Stoomtuigen zou plaats hebben. .."
"Nauwkeurige berekeningen en vermoedelijke uitkomsten toonden ook in ruime mate, het voordeel aan van stoom boven windkracht. Niet alleen dat de kosten aanmerkelijk minder zouden zijn, maar ook de tijd van droogmaking verschilde niet weinig, en stond als tot 1 tot 3 3/7. Het was dus raadzaam den stoom toe te passen.
Maar-en hier zat de knoop van het vraagstuk -welke werktuigen te bezigen?
Wel vond men bij enkele Droogmakerijen in ons land stoomtuigen, doch deze waren of te klein, óf te onvolmaakt, en veelal te kostbaar in het gebruik van brandstof.
Vele van zoodanige kleine stoomtuigen in gebruik te nemen, zou te veel aan onderhoud kosten; en dat wilde men vermijden door er liever weinige, maar dan van groote kracht te bezigen".

Besloten werd tot de bouw van wat in die tijd werd genoemd een "proef-stoomtuig". Dit gemaal werd geplaatst aan de zuidzijde van de ringdijk bij het dorp De Kaag. Hoewel het in het voorjaar van 1844 gereed had moeten zijn, kon dit stoomgemaal, genoemd naar de bekende waterbouwkundige Jan Adriaansz Leeghwater, pas in het najaar van 1845 in werking worden gesteld. De proefnemingen wezen uit, dat er alsnog allerlei wijzigingen dienden te worden aangebracht.
In het najaar van 1846 konden de contracten worden getekend voor de bouw van nog twee stoomgemalen. Deze zouden worden geplaatst in het noorden aan het Lutkemeer en aan de westzijde bij het begin van het Spaarne. Ook deze gemalen, respectievelijk de Lijnden en de Cruquius genoemd, werden met aanzienlijke vertraging afgeleverd. Daarnaast nam ook de plaatsing van de machines veel meer tijd in beslag dan oorspronkelijk was verwacht. Genoemde gemalen konden daardoor respectievelijk pas in 1848 en 1849 in gebruik worden genomen.
Een tweede oorzaak van vertraging van de werkzaamheden was gelegen in de tegenwerking van Rijnland en het verzet der stad Leiden; de laatste had in 1849 schadevergoeding gevraagd voor de derving van inkomsten uit de verpachting van viswater. Sinds 1583 had Leiden het visserijrecht bezeten op een groot gedeelte van het meer en de stad eiste nu een schadevergoeding van bijna één miljoen. De bezwaren van het Hoogheemraadschap van Rijnland lagen op waterstaatkundig terrein en het eiste veel tact, veel geduld en dus veel tijd ze weg te nemen. Twee en een halfjaar lang moest onderhandeld worden voor de toestemming was verkregen om de ringdijk van het Haarlemmermeer af te sluiten. En nog tijdens de bemaling regende het protesten, bezwaarschriften en zelfs dwangbevelen (bijvoorbeeld van de stad Leiden). In weerwil van alle tegenwerking en tegenslag gingen de droogmakings-werkzaamheden echter voort.

Op 4 augustus 1852 meldt de staatscourant:"In de afgeloopen maand July is het Haarlemmer Meer door de werking der machines en de gunstige wergesteldheid van het nog overgeblevene water ontlast, en alzoo droog geworden...".

In 39 maanden tijd was met ruim 14 miljoen pompslagen meer dan ca. 800 miljoen m3 water naar buiten geslagen.


 
WAT WEET U VAN DEZE FOTO?
Als u iets weet over deze foto klik dan op "Meer over deze foto" en geef uw informatie door!

MEER OVER DEZE FOTO >>  

© Jan Wies 2023 | j.wies@planet.nl | Kruislaan 28, 2131WD Hoofddorp | telefoon: 023 5636680 Gesponsord door Clic2connect