4.7 RAADHUISLAAN 18± - GROENTEVEILING RAADHUISLAAN
De eerste berichten over een groente- en fruitveiling Haarlemmermeer aan het einde van de Raadhuislaan (toen nummer 18) dateren van 10 mei 1916. De veiling begon in een houten gebouw pal naast de Kruisvaart. Alleen de overstek - een schuin dak - reikte over het water. Directeur-veilingmeester was Karel Frugte, die met Maria Scheepmaker trouwde. Samen kregen zij twaalf kinderen. Een week na de geboorte van haar laatste kind op 30 december 1911 overleed Maria op 7 januari 1912. In juli 1912 trouwde Karel met zijn schoonzuster Johanna Scheepmaker. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren. In 1904 kwam het gezin naar de Haarlemmermeer en in 1916 werd Kruislaan 30 het nieuwe adres. Daar heeft de familie Frugte maar kort gewoond. Men verhuisde toen naar Raadhuislaan 13, dicht bij het bedrijf van Frugte. Ook zijn telefoonnummer was 13, dus bijgelovig zal hij wel niet geweest zijn. Hij was tevens vertegenwoordiger van de Amsterdamse Maatschappij Levensverzekering en Ongevallenverzekering.
In mei 1916 begon de bouw van het veilinggebouw. W.N. Bakker deed het metselwerk en de gebroeders Hulsbos van de Aalsmeerderdijk verzorgden het timmerwerk. Eigenaar van de grond was A. Buurman, die een vergunning aanvroeg voor een tijdelijke bergplaats. Al op vrijdag 7 juli 1916 was de eerste veilingdag. Vroege aardappelen, bloemkool en andere groenten werden aangeleverd. Simon Silver zorgde voor de versiering van het gebouw.
Het veilen ging heel simpel. De koper drukte op een knop, een wijzer gaf de geboden prijs aan en de koop was gesloten. Het mijntoestel kwam van fabrikant Wouda uit Utrecht. De veiling beschikte ook over twee telefoons met een drukknop. De opbrengst van de eerste geveilde mandjes aardappelen, worteltjes en fruit ging naar de wijkverpleging. Kopers lieten verschillende koopjes opnieuw veilen voor het goede doel.

Het electrische mijntoestel van de groenteveiling.
Datzelfde jaar werd een conservenfabriek gebouwd aan de Kruisweg nabij nummer 1159 aan het eind van het dorp bij de Geniedijk. Nu nog kennen oudere Hoofddorpers de naam koolfabriek. De nieuwe veiling vaarde er wel bij. Voor een goede exploitatie moest Hoofddorp ook een verlaadstation krijgen voor de te veilen producten. Boeren en tuinders kregen het advies zoveel mogelijk producten uit de Meer zelf aan te voeren.
De druk bezette Karel Frugte moest het wat rustiger aandoen en in september 1916 nam hij ontslag als algemeen secretaris van de bond gemeentepolitie-beambten. Ook gaf hij cursussen aan middenstanders. In mei 1918 kreeg hij op eigen verzoek eervol ontslag als directeur-veilingmeester. D. Treur werd zijn opvolger. Korte tijd werd er tweemaal in de week geveild, maar vanaf september 1919 alleen op donderdagmiddag. De hoge verwachtingen werden niet bewaarheid. In oktober 1925 werd een voorstel van het bestuur tot liquidatie van de vereniging met op één na algemene stemmen aangenomen.
Pas in 1929 kwam er een nieuw veilinggebouw van de Vereniging Haarlemmermeer en wel achter hotel De Beurs.
Het houten gebouw werd in mei 1926 in gebruik genomen als kerkje. Het werd het kerkje van dominee Leendert Franke van de oud-gereformeerde gemeente. Het gezin Franke woonde van april 1924 tot en met april 1926 aan Fortweg nummer 15. Later verhuisde men naar Parklaan 35. Leendert Franke trouwde met Jacoba Moerman. Eerst woonden zij ongeveer acht jaar in Kalamazoo (VS). Van hun tien kinderen was de laatste, Marinus, aan de Fortweg geboren. Wim Bakker, de zoon van de aannemer die schuin tegenover de veiling woonde, klom nogal eens op het dak in het gezelschap van een paar buurjongens, ook tijdens de kerkdienst. Soms waren de jongens zo onvoorzichtig dat ze van het schuine dak zo in de Kruisvaart tuimelden. Het gebouwtje van Franke verhuisde al snel naar de Nieuwe weg, waar hij meer ruimte kreeg.