3.3 DE IJSCLUB
De winters waren nog lang en koud, toen op dinsdag 29 november 1881 de IJsclub Haarlemmermeer werd opgericht. Het eerste bestuur bestond uit J.W. Lantzendorffer, P. Pijnappel, P. Zijlmans, B. Buurman en M. van Batenburg. In 1885 werden op de Genievaart de eerste hardrijwedstrijden voor arresleden gehouden. Daarna volgden wedstrijden hardrijden op de korte baan voor mannen en voor vrouwen.

Het bestuur van de IJsclub, tijdens het 25-jarig jubileum van de vereniging. V.l.n.r. ziet men achter G. Klomp, H. Rink en J. Klomp. Voor: H. Bakker, H. de Groot (voorzitter en deurwaarder) en S. Silver.
Dat ging goed tot maart 1914, toen het bestuur terecht moest vrezen dat de ijsbaan wel eens verloren kon gaan. Oorzaken waren het lagere waterpeil in de polder en het aangroeien van de rietzudde (drijvende eilandjes van waterplanten). De Genie werd vergunning gevraagd om de grond diep uit te graven. Het werk werd opgedragen aan de gebroeders Overbeek uit Hoofddorp, welbekend met grond- en baggerwerk.
In de jaren twintig vroeg het bestuur aan de gemeente om een landijsbaan op het concoursterrein. Dat mocht, als de ijsclub 250 gulden voor de huur van motor en pomp wil betalen en 28 gulden voor stroomverbruik. Verder moest de club tien procent van alle inkomsten afstaan. Dat leverde te veel bezwaren op en het bestuur bleef nog jaren zoeken naar een geschikt terrein. In 1929 schaatste men nog steeds op de baan bij de hoek van de Genievaart en de Kruisweg, die eigenlijk ongeschikt was geworden. De ijsbaan werd vernieuwd en grondwerkers legden er een dijk omheen. De firma Spaans plaatste een bemalingsinstallatie, die in korte tijd de ijsbaan vol kon pompen. En weer leeg natuurlijk.
In zo’n situatie konden ijsfeesten worden gehouden, gekostumeerd en wel en op de muziek van een draaiorgel aan de Raadhuislaan. De prijzen werden uitgereikt in de schuur van aannemer Bakker op Raadhuislaan 18. Buurtgenoot Kees van der Helm bleek een bekwaam schaatsenslijper. Zijn slijpsteen draaide door heet water en zoon Hans werd tot zijn leedwezen aangewezen tot draaier van het slijperswiel. Hij had daar een speciaal malletje voor gemaakt. Hij deed het werk en de schaatsers gingen met de eer strijken, vooral de uitblinkers in het schoonrijden ofwel het kunstschaatsen. Een van hen was Cees Meeuwig, die per se wilde dat Kees zijn schaatsen slijpte. In 1942 werd Cees met Jans Fijnheer Nederlands kampioen schoonrijden.

Femmie van der Helm en anderen rond 1931 op de ijsbaan. V.l.n.r. Anneke van Driel, Femmie van der Helm, Rie Barendrecht, Goof van Driel, Ko van Driel, George Tanis, Iet van Driel en Dik Oggel.
Jarenlang trok men daar zijn baantjes, tot op de algemene ledenvergadering in augustus 1937 toch weer het verplaatsen van de ijsbaan ter sprake kwam. De club wilde naar het gemeentelijk sportterrein. De gemeente Haarlemmermeer bleek nu heel wat soepeler en verhuurde het concoursterrein voor 150 gulden per winter. De ijsclub moest wel zelf zorgen voor het onder water zetten. Iedereen was tevreden over dit schitterend gelegen terrein: de onkosten waren minimaal en in een goede winter was het zes dagen in de week ijsfeest. Op zondag bleef de baan dicht. Zo werkte dat in die tijd.