2.3 HOOFDWEG 679 - BURGEMEESTERSVILLA
Voordat de huidige villa werd gebouwd in 1910, stond op deze plaats een dubbel woonhuis L16/51. Hier was het eerste postkantoor gevestigd, nadat de postdienst de eerste jaren werd uitgeoefend in de woonruimte van het raadhuis. De eerste postdirecteur, die reeds in april 1856 naar Haarlemmermeer kwam, was jonkheer Hendrik Albert van Foreest, Hij was tevens gemeente-ontvanger. Op 28 mei 1868 vond de aanbesteding plaats van een telegraaflijn met twee draden, tussen de Hollandse Ijzeren Spoorweg te Halfweg en Kruisdorp. Op donderdag 1 oktober 1868 werd het telegraafkantoor geopend. Het eerste telegram was van de burgermeester aan de Koning der Nederlanden. Het tarief van twintig woorden was voor Nederland dertig cent.
Op 2 oktober 1868 vestigden zich hier telegrafist Hans Spain en zijn vrouw Alida Reijdon. Het rijk vroeg de gemeente meer ruimte beschikbaar te stellen aan post en telegrafie, maar eerst moest worden overlegd met eigenaresse Bernarda Rikaart, die het pand in 1870 van Jan Poortier kocht. Deze heeft toen de bestaande ruimte laten uitbreiden. In 1872 kreeg van Foreest eervol ontslag, daar hij niet kon instemmen met de veranderingen die Spain voor ogen had. De Spains bleven daar tot 4 april 1881. Later vertrokken zij-naar Weesp.
Op 30 maart 1881 kwam Herman Batenburg met zijn gezin naar L16/51. Hij werd vervolgens directeur van het post- en telegraafkantoor. In december 1886 keurde de inspectie van de posterijen het postkantoor af. Op 1 juni 1887 kon Batenburg vertrekken naar het nieuwe postkantoor aan de Kruisweg tussen de Stationsweg en de rooms-katholieke kerk. Op 28 juni 1899 vertrok het gezin naar Den Haag.
In februari 1888 werd Cornelis Dijt de nieuwe bewoner van L16/51. Op 29 maart 1888 opende hij daar zijn slagerij. Eigenaar B. Rikaart bouwde in augustus 1891 een schuur voor Dijt. Een paar jaar later (vóór 1895) ging hij naar de Kruisweg, waar de gepensioneerde slager Krijn Kroezen nu nog woont. Dijt vertrok op 14 oktober 1899 naar Heemstede.
Hendrik de Vries kwam in 1899 vanuit Hoorn op de Hoofdweg te wonen. Hij trouwde dat jaar met Geesje Koster. Zij hebben van 1905 tot 1916 zo’n twintig mensen in huis gehad, variërend van drie maanden tot zeven jaar. Tot de gasten behoorden veldwachters, onderwijzers, spoorwer-kers, brievenbestellers en klerken. Het is niet bekend of dat altijd aan de Hoofdweg was, daar de bewoners voor 1910 ook verschillende adressen aan de Stationsweg en de Manegelaan hadden gehad.
In mei 1894 kwam Simon Rikaart met zijn vrouw Maaike van der Mooren naar nummer 51. Maaike overleed op 15 december 1898 en Simon op 6 maart 1901. Op 30 mei 1901 werd het dubbel woonhuis publiek geveild. Eigenaren waren toen de erven Jacob van Splunter. Het gebouw was rijp voor de sloop; voor de grond (734 centiare) werd 4.900 gulden betaald. De koper was Hendrik van Dorsten.
Klaas den Breejen, aannemer, schuitenverhuurder en schipper, vestigde zich in juni 1909 met zijn vrouw Geertje van der Sluijs op L16/68, voorheen 51. Het echtpaar krijg twee zonen, Adriaan en Jacobus, en een dochter, Elisabeth. Het gezin woonde daar maar even. Ze woonden ook korte tijd aan Kruisweg 668 (bij het Marktplein) en verhuisden toen naar Fortweg 3. Daar breidde Klaas zijn handel uit met grind en zand. In november 1909 vertrok het gezin naar Hoofdweg 649 (bij de Pabstlaan). Het bedrijf van Klaas ging over naar zoon Co en is in Haarlemmermeer nog steeds een bekende onderneming.
Volgende bewoner was Hendrik van Dorsten, die in 1891 met Aagje Kofoed trouwde. Het echtpaar kreeg vier dochters en een zoon, Antoon genaamd. Het gezin kwam van de Aalsmeerderweg in Rijk. Hendrik kocht het oude pand LI6/68 in 1909. In 1910 werd het gesloopt en meteen daarna begon de nieuwbouw van villa Hoofdweg 679. Architect was W.G. de Heij. Het metselwerk werd voor 4.398 gulden gegund aan Willem Bakker en het timmerwerk voor 6.150 gulden aan A. den Ouden. Metselaar Hendrik Bakker, de vader van Willem, viel doordat de steiger brak. Met hem vielen 650 stenen en een bak kalk. De metselaar werd slechts licht gewond aan zijn gezicht. Opperman Huiskens kon zich nog net vastgrijpen. In november 1910 werd de villa opgeleverd.
In de oorlog eisten de Duitsers de villa op. Zij richtten veel schade aan. Volledige herstelkosten werden na de oorlog geschat op drieduizend gulden. Hendrik van Dorsten was inmiddels op 22 juni 1940 overleden. Zijn erven verkochten de beschadigde villa en meubilair aan de gemeente voor respectievelijk tienduizend en duizend gulden. De acte van overdracht werd verleden voor notaris Van Grotenhuis van Onstein op 13 mei 1941.
Na bewoning door NSB-burgemeesters Derks en Dekker kwamen op 31 december 1945 burgemeester mr. Johannes Freerk Jansonius en zijn vrouw Dieuwertje Schuurman als nieuwe bewoners naar Hoofdweg 679. Het echtpaar had een zoon, Jan, en een dochter, Johanna Hendrika. Burgemeester Jansonius begon zijn loopbaan in deze gemeente op 1 februari 1931 als gemeentesecretaris en woonde toen op Marktplein 4. Geen gemakkelijk begin, daar de gemeente financieel zwaar gebukt ging onder de nationale crisis in die tijd. Sprekende over zijn verhouding met burgemeester Slob, zei Jansonius dat het een man was van vertrouwen. Het speet hem dan ook, dat men later als gevolg van de oorlogsomstandigheden uiteen moest gaan en dat er een onoverbrugbare kloof werd geslagen. Na de oorlogsjaren werd mr. Jansonius benoemd tot burgemeester. Grote erkentelijkheid had hij voor de wijze van samenwerking, die hij mocht ondervinden. Hij werd gezien als een man met scherp verstand, groot doorzettingsvermogen en dito werkkracht. Het afscheid van burgemeester Jansonius was op 30 december 1955. Hoogtepunten bij deze huldiging was enerzijds de aanbieding van de gemeentelijke erepenning in goud door wethouder J. Oudheusden wegens uitzonderlijke verdiensten en anderzijds het cadeau namens de burgerij: een prachtig televisietoestel met tafel. Jansonius verhuisde toen naar Heemstede en overleed daar op 18 februari 1971 als officier in de orde van Oranje-Nassau
Zijn opvolger was mr. G.C. van der Willigen, die burgemeester was van 1956 tot 1965, toen hij burgemeester van Leiden werd. Daarvoor studeerde hij rechten in Leiden en Amsterdam. In 1938 werd hij burgemeester van Lekkerkerk, waar hij zeventien jaar had gewerkt. Evenals de Haarlemmermeer bij zijn komst was Lekkerkerk een agrarische gemeente. Van der Willigen stond bekend als een rustige en toch dynamische man die graag zijn pijp rookte. Tijdens zijn spreekuur konden velen met hun problemen bij hem terecht. Die problemen nam hij dan mee naar huis, zeer tot bezorgdheid van zijn naaste medewerkers.
Reeds in 1963 bestonden er plannen voor een nieuwe ambtswoning. De steeds stijgende bouwkosten waren toch nog een belemmering voor deze bouw. Voor de nieuwe burgemeester T. Dijckmeester vonden in 1965 aan de bestaande villa de nodige verbouwingenen plaats, waarvan de kosten op 76.000 gulden komen.
Op 1 mei 1972 viel het doek over het Witte Huis als ambtswoning. Burgemeester Dijckmeester stapte op. Zijn opvolger werd C. van Stam, die een nieuwer huis in de westpunt van het oude buurtje - ’de Goudkust’ - meer zag zitten. Toen burgemeester Dijckmeester daar vertrok, kreeg het een bestemming als kantoor voor de afdeling onderwijs.
Op 1 september 1975 werd het huis gehuurd door de Stichting Algemeen Maatschappelijk Werk Haarlemmermeer.

De burgemeestersvilla aan de Hoofdweg 679 met rechts het doktershuis oude stijl, hier op een foto uit 1912.