Bron: Haarlemmermeer, schets van historie en ontwikkeling -
’Gemeente Haarlemmermeer - Sociografisch Bureau De Meerlanden’
Zwanenburg
Historie
Evenals vele andere dijkdorpen dankt ook Zwanenburg zijn eerste aanzet tot kernvorming aan de vestiging van landarbeiders en polderwerkers langs de ringdijk. De vestiging ter plaatse werd nog bevorderd door de ligging van Zwanenburg tegenover de reeds bestaande woonkern - Halfweg - op het oude land. Over de 1e ontwikkeling van het dorp lezen we bij Van Paassen cs.
"Een typisch voorbeeld van zo’n randbuurt levert Zwanenburg, dat in 1894 als dorpje van overwegend landarbeiders, polderwerkers, verveners en baggeraars reeds ongeveer 1.250 inwoners telde..."
Langs de dijk, op een stuk minder goede maar goedkopere grond dan buiten de polder, bouwden deze mensen hun huizen. Sommigen van hen werkten in bedrijven te Halfweg, anderen in de IJpolders of ook wel in Haarlemmermeer zelf. Ter Veen vermeldt over deze eerste bewoners:
"Deel uitmakend van de afzonderlijke en sociaal zwakke groep van de rand- en ringdijkbewoners, behoorden zij destijds waarlijk tot het landbouwproletariaat. Wel woonden ze in tegenstelling tot andere dijkbewoners meer opeengehoopt, een situatie die later nogal bevordelijk bleek om de maatschappelijke tegenstellingen en ontevredenheid te versterken"
Dezelfde schrijver vermeldt dat Zwanenburg in die dagen veelal beschouwd werd als de arbeidersbuurt van het aan de overkant van de ringvaart gelegen Halfweg. Indien men dan ook spreekt over de geschiedenis en ontstaan van Zwanenburg dan is het onmogelijk om voorbij te gaan aan Halfweg, dat hoewel behorend tot de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude -door de jaren heen met Zwanenburg een sociaal-economische eenheid gevormd heeft, tot uitdrukking komend in een gemeenschappelijk verenigingsleven en een gezamenlijk gebruik van de ter plaatse aanwezige voorzieningen als kerken, scholen, winkels e.d.

Halfweg (links) met de oude draaibrug naar Zwanenburg
Het zwaartepunt van het kerkelijk en maatschappelijk leven lag aanvankelijk vrijwel geheel in Halfweg. Niet alleen werden hier de kerken gebouwd en op een enkele uitzondering na ook de scholen, maar tevens was Halfweg de vestigingsplaats van het merendeel der verenigingen.
In de naamgeving van het dorp Halfweg, eertijds Houtrijk en Polanen genoemd en in vroegere dagen Ambachtsheerlijkheid van de stad Amsterdam, heeft de volksmond een belangrijk aandeel gehad. Juist op deze plaats, gelegen aan de trekvaart tussen Amsterdam en Haarlem, moesten de passagiers van de trekschuit-verbinding tussen beide steden overstappen van de schuit van de ene stad op die van de andere. In de volksmond kreeg deze plaats, gelegen vlakbij huize "Swaenenburgh" - toentertijd zetel van het hoogheemraadschap Rijnland, tegenwoordig onderdeel uitmakend van het complex van de suikerfabriek "Holland" - spoedig bekendheid als "halfweg".
Evenals voor Hoofddorp en Nieuw-Vennep werd, na de inwerkingtreding van de woningwet in 1901, door de gemeente aangevangen met het maken van een uitbreidingsplan voor Zwanenburg. Dit plan, evenals dat voor Nieuw-Vennep vervaardigd door gemeente-bouwopzichter Gevers, werd begin 1913 vastgesteld. Uit de toelichting bij dit plan citeren we een passage die kenmerkend is voor de wijze waarop de uitbreiding van dorpen plaatsvond vóór er van daadwerkelijke overheidsbemoeienis op dit terrein sprake was.
"Aan den ringdijk nabij Halfweg heeft zich in de laatste jaren een buurtschap gevormd die zich voortdurend uitbreidt. Dit is te verklaren deels uit de gunstige ligging van dit gedeelte van de gemeente Haarlemmermeer, vlak bij het dorp Halfweg alwaar de beide grote steden Haarlem en Amsterdam per electrische tram gemakkelijk te bereiken zijn. Maar anderdeels is de vrij belangrijke uitbreiding van de bevolking in deze buurt het gevolg van de wijze, waarop een paar grondeigenaren het aan particulieren gemakkelijk maken om in het bezit te komen van een eigen huis met flinken tuin. Deze grondeigenaren hebben reeds eenige jaren geleden hunne gronden verkaveld en daarop wegen geprojecteerd en aangelegd, teneinde den verkoop van kleine strookjes grond daardoor mogelijk te maken en te bevorderen".
Hoewel met de vaststelling van dit plan aan de eisen van de woningwet werd voldaan - een belangrijke overweging was o.a. om de bestaande bebouwing te sanctioneren -, kan toch niet gezegd worden dat dit uitbreidingsplan een bevredigend kader vormde voor de relatief snelle ruimtelijke ontwikkeling die Zwanenburg in de eerste decennia van deze eeuw doormaakte. Daarvoor waren de uitbreidingen - er vestigden zich met name in de twintiger jaren tamelijk veel stedelijke forensen (overwegend arbeiders) - te weinig planmatig opgezet en had men zich geen idee gevormd waartoe de vergroting van het dorp zou moeten leiden Eerst in de dertiger jaren kwam men langzamerhand tot het inzicht dat de ruimtelijke ontwikkeling van de dorpen een betere begeleiding vereiste Zwanenburg had zich toen (in 1936} inmiddels ontwikkeld van een op Halfweg georiënteerde buurt tot een zelfstandig dorp dat reeds ongeveer 4000 inwoners telde.

Door de stedebouwkundige Wieger Bruin, die daarvóór (in 1934) reeds een plan voor Badhoevedorp vervaardigd had, werd toen ook voor Zwanenburg een nieuw, aan de eisen des tijds aangepast uitbreidingsplan ontworpen, dat in 1941 door de gemeenteraad werd vastgesteld.
Het huidige Zwanenburg (1975 dus!).
Evenals in Hoofddorp en Nieuw-Vennep heeft ook Zwanenburg na de tweede wereldoorlog een opmerkelijke uitbreiding ondergaan. De ontwikkeling in Zwanenburg onderscheidde zich echter van die in eerstgenoemde dorpen door het feit dat de bevolkingsgroei er - evenals te Badhoevedorp -met name in het begin van de zestiger jaren plaatsvond. Telde men in Zwanenburg in 1958 overigens reeds meer dan 6000 inwoners, begin 1965 was het inwonertal toegenomen tot bijna 9000, terwijl men thans -begin 1974-ter plaatse ongeveer 9400 inwoners heeft. De woningbouwactiviteit in dit gebied is de afgelopen 10 jaar sterk afgenomen omdat door de geluidshinderproblematiek de bouwmogelijkheden in deze omgeving aanzienlijk beperkt zijn. Naar verwachting zal hierdoor ook in de nabije toekomst ter plaatse slechts op beperkte schaal woningbouw gerealiseerd kunnen worden.
De gestage bevolkingsgroei na de tweede wereldoorlog heeft ook hier een uitbreiding van het aantal voorzieningen met zich meegebracht Ten gevolge hiervan voegden zich bij de twee in 1945 bestaande scholen (een lagere- en een kleuterschool) sindsdien liefst 9 andere schoolgebouwen (van kleuter- tot mavoschool). Daarnaast kon in die tijd ook een modern geoutilleerd zwembad, een uitgebreid sportveldencomplex, een verzorgingscentrum voor bejaarden, als ook een nieuw jeugdcentrum in gebruik worden genomen. In het dorp functioneert sinds 1969 ook een diensten-centrum voor oudere ingezetenen. Aan het eind van de jaren ’60 kwam het cultureel centrum "de olm" tot stand, alsmede een hulp-secretarie met trouwzaal en een politiebureau. Voorts werd het dorp verrijkt met een modern winkelcentrum; in totaal telde men hier eind 1974 ongeveer 70 winkelbedrijven.
De werkgelegenheid in Zwanenburg heeft zich met name de laatste 15 jaar sterk ontwikkeld. In deze periode nam het aantal arbeidsplaatsen in bedrijven met 10 en meer werknemers toe van 750 tot bijna 3000 eind 1973. Als werkgelegenheidscentrum is Zwanenburg hiermede van ongeveer eenzelfde omvang als Hoofddorp en vormen deze beide dorpen - op Schiphol na - de grootste werkgelegenheidscentra van Haarlemmermeer. Met name in de industriële sector kan in Zwanenburg, met bijna 1500 arbeidsplaatsen, van een ruime werkgelegenheid worden gesproken. Ter plaatse is o.m. een fabriek van stalen meubelen gevestigd "De Cirkel" met 370 werknemers alsmede een broodfabriek van Albert Heijn met 225 werknemers.

Door de situering van Zwanenburg, vlak bij Amsterdam, heeft het forensisme altijd een belangrijke rol gespeeld. Oorspronkelijk was dit als woonforensisme vrijwel uitsluitend op Amsterdam gericht. In de afgelopen 15 jaar is er echter ook steeds meer een tegengestelde tendens ontstaan. Deze is vooral bevorderd door het feit dat een aantal van oorsprong Amsterdamse bedrijven zich vanwege de gunstige verbindingen en uitbreidings-mogelijkheden in Zwanenburg hervestigde. Dit heeft tot gevolg gehad dat zich ter plaatse een nieuwe bevolkingsgroep vestigde - veelal geschoolde arbeiders - wat er toe bijdroeg dat Zwanenburg een minder eenzijdige bevolkingssamenstelling kreeg.
Met name het verenigingsleven ter plaatse heeft van bovenvermelde ontwikkeling geprofiteerd, terwijl daarnaast uiteraard ook de realisering van een aantal belangrijke voorzieningen op verenigingsgebied - zoals we hierboven vermeldden - aan de huidige bloei hiervan hebben bijgedragen. Behalve op sportgebied - er is ter plaatse o.a. een wielervereni-ging alsmede enkele voetbal- en handbalclubs treft men ook in het overige verenigingsleven een grote activiteit aan. Zo beschikt men over enige drumbands en zangkoren, enkele scoutinggroepen alsmede een grote speeltuinvereniging; de plaatselijke kerken zijn o.m. ook actief op het gebied van jeugd- en bejaardenwerk.
Van de kerkelijke groeperingen zijn de rooms-katholieken in Zwanenburg het sterkst vertegenwoordigd (namelijk 32%), daarna volgen de nederlands-hervormden (16%) en de gereformeerden (11%). In het tamelijk hoge percentage buitenkerkelijken in Zwanenburg, begin 1973 ca. 38%, komt o.m. ook de Amsterdamse invloed tot uiting.