Bron: Haarlemmermeer, schets van historie en ontwikkeling -
’Gemeente Haarlemmermeer - Sociografisch Bureau De Meerlanden’
Vijfhuizen.
Historie.
Vijfhuizen is, volgens de overlevering, een dorp met een bewogen historie. Vele verhalen zijn in omloop over het feit dat het "dorp" zeker één, maar wellicht meerdere malen door het water verzwolgen is om daarna telkens weer opnieuw herbouwd te worden.
Met name Ramaer heeft zich veel moeite gegeven om de juiste toedracht over het ontstaan en de geschiedenis van de dorpen in en om "het meer" te achterhalen. Met betrekking tot Vijfhuizen citeert hij o.a. uit een boek van de bekende publicist A.A. Beekman "De strijd om het bestaan", die daarin het volgende schrijft:
"Kon men in 1531 nog er tusschen" (tussen het Leidsche en het Oude Haarlemmermeer) "door van Hillegom naar Amsterdam en van Haarlem naar Aalsmeer komen, reeds in 1591 waren zij tot één groot meer van 10557 ha aangegroeid en was het dorp Vijfhuizen, gelegen in het noordelijk deel tusschen de Spiering- en Lutkemeren, er door verzwolgen; de naam is nog over in een deel van het oude dorpsgebied thans aan het N.W. van de ringvaart gelegen. In 1647 had zich de oppervlakte tot 14446 ha uitgebreid en waren door de meedoogelooze wateren nog twee dorpen, Nieuwerkerck en Rijk, eveneens in het noordelijkdeel gelegen, verdwenen".

Kaart Bolstra van 1740
Bovenstaande visie over het verdronken Vijfhuizen wordt door Ramaer - op basis van gegevens uit het Rijnlands archief-bestreden. Volgens hem heeft Vijfhuizen steeds tot het ambacht - rechtsgebied of gemeente zouden we tegenwoordig zeggen - Nieuwerkerk behoord. Hij stelt nu dat alleen de ten oosten van het toenmalige Vijfhuizen gelegen "onbeduidende dorpen" Nieuwerkerk (350 inwoners) en Rietwijk (200 inwoners) in het meer zijn verdronken. Hoewel Vijfhuizen dus behoorde tot het ambacht Nieuwerkerk, lag slechts het gehucht Nieuwerkerk zelf in het meer en is daar, aldus Ramaer, een tweetal keren door verrast.
Na de droogmaking heeft de ontwikkeling van Vijfhuizen aanvankelijk niet veel te betekenen gehad. Ter Veen noemt Vijfhuizen in 1925 "een stil landbouwdorp"; hetzelfde zegt hij van Abbenes, Nieuw-Vennep en Hoofddorp. Volgens hem bieden deze dorpen de sociograaf "weinig andere problemen dan dat van hunner onbelangrijkheid".

Van Paassen heeft het in 1955 over "de kleine polderkern Vijfhuizen"; een buurt met ongeveer 750 inwoners, met buiten de kern een belangrijke bebouwing langs de dijk, waartoe onder meer ook het min of meer afzonderlijke buurtje "Nieuwe Brug", met 50 woningen, gerekend wordt. Volgens hem is de bevolking van Vijfhuizen e.o. sinds 1869 met waarschijnlijk nog geen 50% toegenomen en heeft de ter plaatse ontwikkelde "eigen woonsfeer met een sterk plattelands-stempel" zich lang kunnen handhaven door de betrekkelijk geïsoleerde ligging ten opzichte van de grote verkeerswegen.
in 1883 bleek het water uit de bron bij de boerderij d’ijserinck aan de IJweg, toebehorend aan de weduwe tromp, geneeskrachtig te zijn, terwijl het ook heel smakelijk was. in Haarlem werd op de plaats waar nu het sportfondsenbad staat in 1895 een soort kurhaus gezet, nadat van de bron naar het kurhaus een ijzeren pijpleiding was gelegd, helaas werd het kuren geen succes; het bronwater is na toevoeging van koolzuur onder de naam hollandiawater nog lange tijd verkrijgbaar geweest (situatie rond 1900)

Brongebouw in Haarlem
Het huidige Vijfhuizen (1975 dus!).
Was het ten noorden van Cruquius aan de ringdijk gelegen dorpje Vijfhuizen aanvankelijk een typisch lintvormig dijkdorp, door uitbreiding in de 50er en 60er jaren groeide het uit tot een wat grotere randkern. Het inwonertal nam, inclusief dat van het ten noorden van Vijfhuizen gelegen Nieuwe Brug, toe van nog geen 2.100 in 1960 tot ruim 2.900 begin 1974. In totaal werden in deze periode ongeveer 300 woningen gerealiseerd en nam de woningvoorraad toe van 480 woningen in 1960 tot 730 begin 1974. Een deel van de nieuwbouw is gesitueerd in het thans gedeeltelijk voltooide plan "De Baarsjes" waar op korte termijn nog ongeveer 100 woningen gerealiseerd zullen worden. Met inbegrip van de bouw van enkele tientallen woningen elders in het dorp, zal Vijfhuizen volgens verwachting in de nabije toekomst (1980) uitgroeien tot ca. 3.200 inwoners.
Over de ontwikkeling in de afgelopen 15 jaar lezen we in een speciaal aan Vijfhuizen gewijd artikel uit het Haarlems Dagblad van 2 augustus 1968 het volgende:
"Tot voor kort was het dorp een achtergebleven gebied in de uitgestrekte Haarlemmermeer-polder. Verharde trottoirs waren er niet, slechts kool-aspaden die stoffig of modderig waren, al naar de weersomstandigheden. De straatverlichting was uiterst gebrekkig, slechts hier en daar stond een lantaarn. De sloten langs de wegen in het dorp verspreidden een vieze stank en waren in de zomermaanden een ideale broedplaats voor ontelbare muggen Riolering was er niet; het behoefde niet eens zo lang te regenen of de plassen stonden van de ene wegrand tot de andere. Nieuwe woongelegenheid was er niet, want het dorp was "vol". Toen nam de gemeente H’meer het besluit om Vijfhuizen te restaureren, te moderniseren en uitbreidingsmogelijkheden te scheppen. Er werd een kwart miljoen gulden in het dorp geïnvesteerd, want de zaak werd grondig aangepakt.
De wegen werden bestraal, er kwam een riolering, tegeltrottoirs werden aangelegd op de plaats waar eens de sloten waren. Het dorp werd ruim verlicht met TL-lantaarns. En - daarmee was men in Vijfhuizen wel het meest in zijn schik - er kwam nieuwe woongelegenheid door het aanleggen van de d’IJserinckweg, die destijds nog van de driesprong Vijfhuizerweg-Spieringweg tot aan de Kromme Spieringweg liep".

De uitbreiding van Vijfhuizen in de laatste 15 jaar heeft uiteraard ook zijn invloed doen gelden op de bevolkings-samenstelling. Van de een beroep uitoefenende personen in het "stille landbouwdorp" uit Ter Veen’s tijd was begin 1973 nog maar 14% agrarisch werkzaam; daarentegen werkte bijna 52% in de sociaal-economische dienstensector. Deze ontwikkeling, sterk bevorderd door recente vestiging van stedelingen in Vijfhuizen, wijkt nogal af van die in zuidelijker gelegen randdorpen als Zwaanshoek en Lisserbroek, waar begin 1973 circa 30% werkzaam was in de agrarische sector. De werkgelegenheid ter plaatse heeft de afgelopen jaren een toename te zien gegeven. Met name langs de Vijfhuizerdijk en de Kromme Spieringweg vestigden zich - ten dele recent - een aantal bedrijven in de industriële sector, o.a. een kunststofindustrie (Kopako b.v.), enige groothandelsbedrijven alsmede enkele andere ondernemingen. In totaal telde men eind 1973 270 arbeidsplaatsen in bedrijven met 10 en meer werknemers.
Gezien de grootte van het dorp, en in weerwil van de ligging nabij het Haarlemse Schalkwijk, kan thans van een tamelijk gevarieerd voorzieningenpakket gesproken worden. Genoemd kunnen worden een vijftiental winkels -voornamelijk voor dagelijkse levensbehoeften - een zestal scholen voor kleuter- en basisonderwijs, op sportgebied een tweetal voetbalvelden en een gelijk aantal tennisbanen en op het gebied vd maatschappelijke gezondheidszorg een filiaal van het groene kruis.

De kerkelijke aantalsverhoudingen ter plaatse komen voor een belangrijk deel overeen met die van de zuidelijker gelegen randdorpen. De roomskatholieken vormen de grootste groepering met circa 41% (begin 1973), terwijl de nederlands-hervormden en gereformeerden met respectievelijk 23% en 1 5% vertegenwoordigd zijn. Het percentage buitenkerkelijken ligt -door de stedelijke invloed en in vergelijking met de dorpen in het zuidwestelijk randgebied - op een tamelijk hoog niveau (circa 20%). De drie grote gezindten in dit dorp beschikken over een eigen kerkgebouw. Van de bijruimten hiervan wordt veelal ook gebruik gemaakt door niet-kerkelijke verenigingen of clubs.
Een belangrijke organisatie voor deze omgeving vormt de speeltuinvereniging "De Nieuwe Brug" met een uitgebreid pakket van activiteiten zowel voor jeugdigen als voor volwassenen.
Vijfhuizen kan zich beroemen op de aanwezigheid in haar nabijheid van een uniek natuurmonument, bekend staand als de Vijfhuizer eendenkooi. Deze eendenkooi is al meer dan twee eeuwen in bezit van één en dezelfde familie en is, zoals alle nog in gebruik zijnde kooien, niet toegankelijk voor publiek.