2.14 HOOFDWEG 711 - DE LTS
Het leek wel of de aandacht voor ambacht en techniek minder werd naarmate het scholencomplex aan de Hoofdweg tussen Fortweg en Geniedijk groter en groter werd. Het begon in 1947 in een verbouwde artillerieloods van de genie en wat schamele noodlokalen, waar het echte ambacht van timmeren, metselen en metaalbewerken werd geleerd en waar de algemene vorming zeker zo belangrijk was, maar nog geen hoofdzaak. De ambachtschool werd een lagere technische school en in de stroom van onderwijsvernieuwingen en fusies van scholen werd het ambacht langzamerhand een bijzaak in het geweldige complex aan de Hoofdweg. Weinig herinnert nog aan het verleden. Er was geen spoor meer van de oude loods, waar Poolse soldaten van de Wehrmacht in de bezettingstijd zorgden voor de paarden die er waren gestald.
Verdwenen is ook de boerderij van Calvelage die daar honderd jaar had gestaan. Ook de woning van de fortwachter werd met de grond gelijk gemaakt. Een rustiek stukje Hoofddorp was hiermee voorgoed verleden tijd.
Het technisch onderwijs begon in 1947 met een avondopleiding aan negentig leerlingen. Door de grote belangstelling moesten veel jongens worden afgewezen. De school liet eerst de jongens toe die nog geen vakonderwijs hadden genoten. Het cursusgeld bedroeg 25 gulden. Al na een jaar bleek de school te voorzien in een behoefte. De school werd een succes voor leraren en leerlingen, maar ook voor directeur H.P. van de Werve, voorzitter G.W. van Driel, penningmeester J.H. van Kalmthout en secretaris C. Meeuwig. Ook het bedrijfsleven werkte graag mee. Zo zorgde de KLM voor een paar Zweedse barakken.
Op 1 september 1948 begon het dagonderwijs. In juli van dat jaar werd de bouw van een nieuwe school naar een ontwerp van architect L. Kraak aanbesteed. Het werk werd gegund aan laagste inschrijver (67.466 gulden) A.de Vries uit Haarlem. Erven J.F.P. Jansen uit Nieuw-Vennep schreef in voor 67.904 gulden en J. van Scheppingen uit Hoofddorp voor 68.016 gulden. De school kreeg drie praktijklokalen, twee theorielokalen, een directiekamer en een kamer voor de conciërge. De inventaris, zoals werktuigen en machines, vergde nog eens 80.000 gulden. En hiermee was er ruimte voor 180 leerlingen die slechts konden kiezen uit de vakken bouwkunde en metaalbewerking.
Directeur van de dagschool werd A. den Hertog uit Ridderkerk die werd bijgestaan door L.A. Blois van Buscum (algemeen vormend onderwijs), adjunct-directeur J.P. Regtien uit Boxmeer (houtbewerking) en H.A. de Vreede uit Hulst (metaalbewerking). Piet van der Hooft werd conciërge. Al op 4 januari 1949 werd de nieuwbouw officieel geopend. Initiatiefnemer burgemeester mr. J.F. Jansonius werd tevens naamgever van de school, die in haar eerste jaar reeds zestig leerlingen opleidde voor metaal- en dertig voor houtbewerking. De avondschool telde toen 82 leerlingen voor metaal-en 43 voor houtbewerking (zeg maar timmeren).
De snelle groei maakte uitbreiding noodzakelijk en nog in juli 1949 werden verbouwing en uitbreiding aanbesteed. Hulsbos uit Nieuw-Vennep maakte het werk voor 80.000 gulden. Dag- en avondschool telden toen al driehonderd leerlingen. En zo ging het door.
Foto van de ambachtschool uit 1950.
In september 1953 werd de eerste paal geslagen voor de bouw van een nieuwe school. Leerlingen van de kopklas werkten actief mee aan de bouw van het nieuwe project. Al doende leert men, was de gedachte van directeur Den Hertog. Aannemer Erven J.F.P. Jansen was even enthousiast over de inzet van de jongens. De metselaars legden in één week maar liefst 14.000 stenen weg. Inmiddels was het aantal opleidingen uitgebreid met Gawalo (het loodgietersbedrijf in al zijn facetten), elektrotechniek en vliegtuigmontage. Zo’n 463 volgden het onderricht.
In december 1955 kregen zij er een prachtige gymnastiekzaal met een oppervlak van twintig bij elf meter bij aan de Ter Veenlaan, compleet met kleed- en doucheruimte.
Onder leiding van adjunct J. Regtien bouwden leerlingen een compleet huis voor conciërge Van der Hooft, eveneens aan de Ter Veenlaan. De school groeide maar door en in 1956 kwam er een houten noodgebouw met twee theorielokalen.
In 1958 volgden vier praktijklokalen en een metsellokaal. Toch bleef het woekeren met de ruimte, temeer daar het aantal leerlingen bleef toenemen. Lesroosters werden aangepast in 1959 en 1960 en het aantal lesuren voor de tweede klassers werd teruggebracht van 36 naar 32. Honderd leerlingen moesten worden afgewezen wegens plaatsgebrek. Ook op zaterdag werd nu les gegeven. Het bedrijfsleven deed de druk nog toenemen door verzoeken om opleidingen voor monteurs voor de branche landbouwmachines (Vicon) en tractoren. De school telde toen al ruim zevenhonderd leerlingen.
De uitbreidingsplannen gingen dus door en in januari 1961 konden de architecten L. Kraak en F. Bruijn een maquette laten zien voor weer een nieuwbouw. Tussen alle activiteiten van slopen en bouwen door (zelfs het hele voorgebouw verdween) gingen de lessen gewoon door, al dan niet in noodlokalen. Maar uiteindelijk kwam er een nieuwe school voor ruim vier miljoen gulden, waarmee ook grond en inventaris waren betaald. Het imposante gebouw van drie bouwlagen telde tien theorielokalen, lokalen voor natuurkunde, elektrotechniek, tekenen en handvaardigheid, twaalf praktijklokalen, een gymnastiekzaal, een instructielokaal en een bouw-loods. Daarnaast was er nog ruimte voor directie, administratie, docenten, conciërge en schoolarts. De grote kantine en aula meette 630 vierkante meter en bood plaats aan achthonderd personen.
Intussen is de naam Jansoniusschool verdwenen en maakt de school deel uit van een grote scholengemeenschap, die enige jaren Solyvius College heette en na weer een paar jaar werd omgedoopt tot Hoofdvaart College. In 2006 zal deze school vrijwel zeker gesloopt worden. Het terrein zal dan vrijgemaakt worden voor wonen, groenvoorziening en een waterpartij.